Vandaag een anekdote die Jupp me gisteren vertelde, het is hem een paar weken gelden overkomen. In de stad waar hij woont, Oldenburg, wordt jaarlijks eind oktober een optocht van praalwagens gehouden, een soort carnavalsoptocht maar dan anders. Jupp is dan ook altijd van de partij, hij heeft meestal een vast plekkie op een plein waar grote stenen liggen die waarschijnlijk bedoeld zijn om erop te kunnen zitten maar daarvoor worden ze nooit gebruikt. Jupp, en met hem anderen, gebruiken ze bij deze gelegenheid om op te gaan staan zodat hij over de menigte heen kan kijken, hij is namelijk niet zo groot. Ook deze keer dus weer. Hij was nauwelijks geinstalleerd of hij voelde dat er iets aan zat te komen, het hing in de lucht. Het gevaar bleek van links te komen. Het gevaar was grijs in de vorm van een oudere vrouw met smalle lippen, degelijke regenjas, ijzersterke permanent en een echtgenoot met overduidelijk geen ruggegraat. Ze wilden van dezelfde steen gebruik maken als Jupp maar wilden erop zitten. Geen probleem zei hij dan ook, want er was nog plek zat. Het zat haar alleen overduidelijk niet lekker dat Jupp daar stond: "Doet u dat thuis ook?" vroeg ze. "Ja" zei Jupp, "als er bij ons een optocht in huis is, staan we met z'n allen op de bank." Die was in de roos, de lippen werden smaller en de echtgenoot werd vervolgens meegesleurd naar de volgende steen voor nog een poging.