Volgens mijn inschatting, maar ik blijf maar met twee woorden spreken, is er nu tussen Antonio en mij ook een rustpunt, in ieder geval wat mij betreft. Hij komt ook stapje voor stapje dichterbij, het verzet zwakt af. Gisteren had hij me uitgenodigd om bij hem te komen eten en dat was heel erg leuk en het eten heel erg lekker. Hij had erg zijn best gedaan op het eten, dat was wel duidelijk, er zat van alles bij, typisch Spaans en ook typisch Antonio, maar vooral dus erg lekker, er zat volgens mij veel liefde in. We hebben voordat we gingen eten eerst wat door Arrecife gezworven omdat ik hem gevraagd had me wat goeie CD, computer en boekenwinkels te laten zien. En we hebben een galerie bezocht met schilderijen van een kennis van Antonio, wiens schilderijen voor een deel wel iets weg hebben van mijn foto�s, de ramen en deuren afdeling. Op de wekelijkse boekenmarkt heb ik mijn eerste Spaanse roman gekocht: �Esperando a los Barbaros�van Carlos Alonso del Real. Vooral de titel sprak mij en ook Antonio wel aan, vrij vertaald betekent het namelijk: Wachtend op de barbaren. Erg toepasselijk in ons geval omdat hij me de barbaar uit het Noorden noemt, een in het algemeen veel gebruikte benaming trouwens voor de Noord Europeanen hier, en daar kan ik me in ons geval, zoals al eerder gezegd, ook wel iets bij voorstellen, ik vind het trouwens een eretitel, vooral omdat het ondertussen al is afgezwakt naar het verkleinende barbarito.
Hij begon trouwens na het eten weer over zondag, over de mannen die om me heen lagen toen ik op het strand wakker werd. Hij maakt er duidelijk veel meer van dan nodig is, dat heb ik hem trouwens ook gezegd, maar ondertussen geniet ik er wel ontzettend van natuurlijk, heerlijk. Vandaag voor het eerst sinds een jaar of tien weer tennissen, ik ben benieuwd wat er is blijven hangen van de techniek. Ach we zien wel, ik hoef tenslotte Wimbledon niet meer te winnen, het is puur voor het bezig zijn en nog meer voor de lol.