In het kader van mijn zoektocht naar beroemde Lanzarotenen, vandaag een log over de beeldhouwer Pancho Lasso. Misschien is hij minder uitbundig en in het oog springend als Cesar Manrique, maar zeker zo belangrijk en ook op het eiland duidelijk aanwezig. Manrique wordt in bepaalde kringen vaak als te commercieel en te belust op het grote geld beschouwt, hij is dus enigzins omstreden als artiest maar hoe dan ook erg belangrijk voor het eiland zoals het nu is. Lasso en Manrique werden trouwens later vrienden. Pancho is geboren in Arrecife op 14 mei 1904 uit eenvoudige ouders. Zijn vader Alberto Lasso was schoenmaker en werkte als dagloner in de schoenmakerij van wat later zijn schoonvader zou worden. Hij werd namelijk verliefd op de dochter, Rosalia Morales. Uit dat huwelijk kwamen negen kinderen, zes zonen en drie dochters. Hij brengt het grootste deel van zijn jeugd, vanwege een pokkenepidemie in Arrecife, door in de buurt van Charco de San Gines bij zijn tante. Daar komt hij in aanraking met ambachtelijke handwerk, vooral dat van timmerlieden, dat maakt iets in hem los, het trekt hem aan. In diezelfde jaren brengt hij de zondagen vaak door op de boerderij van Vicente Medina in Tahiche, waar hij kennis maakt met het plattelandsleven. Samen hebben die ervaringen grote invloed op zijn latere creatieve werk. Door een borstkas letsel verlaat hij op zijn twaalfde vroegtijdig de lagere school en gaat als leerling-kapper werken. Twee jaar later schrijft hij zich in bij la Escuela de Artes y Oficios de Arrecife, de latere kunstacademie die nu zijn naam draagt. Daar realiseert hij zijn eerste beelden in klei en gips, veelal portretten van vrienden, studenten en leraren.
In 1920 sterft zijn vader en moet hij noodgedwongen weer stoppen met zijn opleiding, hij wordt kostwinner voor de familie. Naast zijn kapsalon "Barberia Violeta" heeft hij echter ook een klein atelier en zijn zwager, de ontwikkelde en gedreven Franse fotograaf Aquiles Heitz, moedigt hem aan om meer te doen met zijn creatieve talenten. In 1926 krijgt hij via een voordracht van een van zijn voormalige leraren aandacht in de plaatselijke pers en als gevolg daarvan de kans om met een beurs van el Cabildo de Lanzarote te gaan studeren in Madrid aan de Real Academia de Bellas Artes de San Fernando.
In Madrid leert hij in zijn stamcafe, �Cafe de Oriente�, Alberto Sanchez kennen en er ontwikkelt zich tussen hen een artistieke vriendschap en verwantschap. Alberto laat hem kennis maken met de toentertijd nieuwste modelleertechnieken en hij realiseert zijn eerste kubistische werken. Samen vormen zij tweeen de latere basis van de Escuela de Vallecas, een kunststroming gericht op aardse esthetiek. In 1927 heeft hij in Madrid de eerste tentoonstelling van zijn werk.